Vader

13 juli 2004

  • Het is gelukt om de
  • laatste resten van de zomer
  • samen te bundelen
  • onder een zwart vel wat glimt
  • in het witte licht van de zon.
  • Geknakte stengels neigen naar
  • maar richten zich op
  • lijken volle bloei te willen
  • om opnieuw
  • het zaad te strooien
  • op het donkergroene tapijt
  • van de late zomergrond
  • Nu liggen de planten
  • opgepakt en samengevat
  • in een opgetaste reden
  • eerst werd er gemaaid
  • toen rond gedraaid
  • geharkt en gedroogd
  • en toen werd alles
  • als hooi gedragen
  • met fijne vorken over
  • sterke schouders
  • langs sterke ruggen
  • ruggen die nat werden
  • nat van het vocht van de regen
  • wat zich genesteld had
  • in de oksels van de bladeren
  • van de al donker wordende stelen.
  • De ruggen werden
  • ook nat van het zweet
  • al dat zoute en zoete water
  • wat zich beweegt
  • in alles wat leeft
  • dat van binnen komt
  • en naar buiten stroomt
  • en uit de hemel valt
  • alles wat leeft van dit water
  • droogt op
  • sterft af
  • gaat dood.
  • Waar was het hart zo vervuld van
  • wat ooit zo aangenaam was voor het oog
  • gloeide in de vroege morgenzon
  • tussen het nog jonge groen
  • het felle rood van de zuring
  • of klopte het warme vocht
  • opgewonden door
  • onder een strakgespannen huid.
  • Alles was zo vanzelfsprekend aanwezig
  • nee nooit dacht je
  • nee nooit verwacht
  • je de dood.